[Event "SOS: Woerden 1 - OZU 1"]
[Site "Woerden"]
[Date "2020.02.11"]
[Round "6"]
[White "Ed van Eeden"]
[Black "Sten Goes"]
[Result "1-0"]
[ECO "B92"]
[WhiteElo "2074"]
[BlackElo "2192"]
[Annotator "Robert Beekman"]
[PlyCount "109"]
[EventDate "2020.??.??"]
{[%evp 0,109,19,31,72,69,78,59,86,70,67,37,80,42,45,27,24,37,35,26,17,-21,23,
-51,-25,-31,-13,-42,-45,-64,-42,-42,-30,-92,-42,-65,-47,-56,-66,-99,-136,-128,
-128,-121,-106,-150,-161,-129,-137,-125,-126,-150,-64,-35,-4,-60,5,-4,47,81,
106,124,188,194,188,195,195,216,161,161,237,173,189,144,146,164,163,122,102,50,
50,95,110,105,104,39,49,54,98,77,96,132,153,184,216,238,801,639,637,659,1007,
533,645,685,685,695,1111,773,1466,1599,1820,1880]} 1. e4 c5 2. Nf3 d6 3. d4
cxd4 4. Nxd4 Nf6 5. Nc3 a6 {Siciliaans, Najdorf-variant.} 6. Be2 e5 {Dit wordt
de klassieke Najdorf zet genoemd. Het alternatief is e6, wat dan Scheveningen
gaat heten.} 7. Nb3 Be7 8. O-O O-O {Klassiek Najdorf is veel positioneler dan
Scheveningen. Ed gaat nu f4 doen, maar het vaker voorkomende alternatief is
een positionele containment-strategie, te beginnen met 9.a4 of bijvoorbeeld 9.
Le3 Le6 10.Dd2 Pbd7 11.a4 Tc8 12.Tfd1, gevolgd door evt De1, Td2, Dd1 of bv
het plan Pb3-c1-a2-b4. Of a5, De1 en Df2. Allemaal gericht op het vastleggen
van de zwarte pion op d6 en het in toom houden van zwarte tegenactie zoals b5
en / of d5.} 9. f4 ({De zet 9.f4 komt al weinig voor. De hoofdvarianten zijn 9.
Le3, 9.a4 en 9.Kh1, die allen b5 ontmoedigen. Bijvoorbeeld} 9. Be3 b5 10. a4 b4
11. Nd5 Bb7 12. f3 {is goed voor wit.}) ({Of anders} 9. Kh1 b5 10. a4 b4 11.
Nd5 Bb7 12. Nxe7+ {Dus nu wit 9.f4 speelt, grijpt zwart de kans aan om gelijk
b5 te kunnen doen, wat voldoende is om gelijk tegenspel te krijgen. Het
verschil is dat in de variant 9.f4 zwart kan slaan op d5 met het paard en na
Dxd5 schaak geeft met Db6, gevolgd door Lb7.}) 9... b5 10. Kh1 Bb7 11. Qe1 b4 {
De zet 10.Kh1 en De1 zijn een beetje sjablone. 10.Kh1 is altijd nuttig, maar
11.De1 zal tijdverlies betekenen. Zwart grijpt de kans aan om met de
damevleugelpionnen naar voren te schuiven en kan zo druk uitoefenen op de
c-pion, wat hem meer dan voldoende tegenspel verschaft.} 12. Nd5 Nxd5 13. exd5
a5 14. Bf3 Nd7 15. Be3 Qc7 16. Rd1 Bf6 ({Een fascinerend moment in deze
partij! Zwart vervolgt zijn plan en verhoogt de druk langs de c-lijn, maar wit
dekt die pion helemaal niet! Ed biedt nu twee pionnen aan en zijn tegenstander
neemt het niet aan. Ik weet niet hoe lang hier door de spelers nagedacht is,
maar zelf kon ik achter het bord geen weerlegging vinden. Ja, er kan na Dxc2
Tc1 een toren op c7 landen, maar zwart heeft dan altijd nog Lc8 achter de hand.
Het is heel onduidelijk. Met de computer kom ik op de volgende variant uit:}
16... Qxc2 17. Rc1 Qxb2 {(Dd3, Df5 en Dg6 zijn ook mogelijk en net zo
onduidelijk, maar slaan is altijd het meest principieel)} 18. Rc7 Bc8 19. Rf2
Qa3 20. fxe5 Bd8 $1 ({(want} 20... dxe5 21. Bc1 Qa4 22. d6 Bxd6 23. Bc6 {
wint voor wit)}) 21. Bc1 Qa4 22. exd6 {(wit moet nu doorgaan want Tcc2 Pxe5
staat gewonnen voor zwart)} Bxc7 23. dxc7 {Net zoals in de partij ook in deze
variant een kwaliteitsoffer voor vooruit geschoven pionnen. Maar in de partij
staat wit dan duidelijk gewonnen. Hier vermoed ik dat zwart de betere kansen
moet hebben.}) 17. fxe5 Bxe5 18. Nd4 Nf6 {Waarschijnlijk had Sten geen zin in
de complicaties van het dubbele pionoffer omdat hij in de partij ook prima
staat. De druk op de witte damevleugel en de c-lijn blijft gehandhaafd. Wit
kan nu Dd2 spelen met ongeveer gelijke stelling, maar komt opnieuw met een
pionoffer.} 19. Nf5 Qxc2 {En nu neemt zwart wel aan. De stelling is voor zwart
in elk geval een stuk gezonder dan bij het vorige pionoffer. Toen had zwart
zijn stukken ongecoördineerd op de zevende rij – nu werken de lichte
stukken beter samen. De loper staat uitstekend op e5 en pion d5 is een
zorgenkindje. Zwart staat beter.} 20. Ne7+ Kh8 21. Rd2 Qc4 22. Qd1 Rae8 {
Op deze en de vorige zet kan wit met Pc6 het loperpaar ter lichte compensatie
pakken of anders daar irritant blijven hangen. Op zet 22 kon wit ook 22.b3
spelen en de mogelijkheid van het pionoffer Dxa2 er uit halen. Maar ja, waarom
zou wit zich de mogelijkheid van een nieuw pionoffer onthouden?} 23. Nf5 g6 {
Na Dxa2 b3 Da3 staat de zwarte dame buitenspel. Waarschijnlijk zal zwart niet
lang naar deze variant gekeken hebben, maar tegenover de zwarte dame die
buitenspel staat, is het niet duidelijk hoe wit ervan kan profiteren. De
zwarte dame hangt ook aan pion b3 en kan zich met a4 bxa4 b3 bevrijden.
Achteraf is dit het moment dat zwart duidelijk voordeel naar zich toe had
kunnen trekken. Zwart zal ongetwijfeld gedurende de partij gedacht moeten
hebben ergens een kans te hebben laten liggen. Welnu, dat was dus hier. Maar
zoals ik aan het begin al zei: het is vooral mentaal heel lastig om met
meerdere onduidelijke pionoffers geconfronteerd te worden.} 24. b3 Qc8 25. Nd4
Kg7 ({Opnieuw een wit pionoffer! Hoewel het hier tot vereenvoudiging leidt:}
25... Bxd5 26. Bxd5 Nxd5 27. Bh6 Nc3 28. Qf3 Rg8 29. Qxf7 Bg7 30. Bxg7+ Rxg7 {
, blijft zwart toch beter staan, dus aannemen was ook hier mogelijk. Maar
waarschijnlijk wilde zwart wit gebonden houden aan het zorgenkindje op d5.})
26. Rc2 Qa8 27. Qc1 Ng8 ({Wit dreigde Lh6 met kwaliteitswinst. Toch kon d5
genomen worden:} 27... Nxd5 28. Bh6+ Kg8 29. Bxf8 Bxd4 30. Bxd6 Ne3 {en aan
het eind van deze variant wint zwart de kwaliteit weer terug. Moet zwart wel
Tc7 Da6 zien. Het is de vraag of deze stelling voldoende is voor de winst,
want er is opnieuw veel vereenvoudigd. Evengoed is dit wel beter dan in de
partij. Pg8 oogt mij passief. Het witte paard gaat nu alsnog naar c6 en wit
moet nu toch voldoende compensatie hebben.}) 28. Nc6 Bc3 {In vier zetten tijd
gooit zwart zijn stelling te grabbel. Eerst het passieve Pg8, nu laat hij het
kwaliteitsoffer op c3 toe en op de volgende zet krijgt wit een
vooruitgeschoven en gedekte vrijpion en op de zet erna staat zwart een sterk
loperpaar toe. Op deze zet was 28… f5 mogelijk. Na Pxe5 dxe5 is het nog
altijd een onduidelijke stelling.} 29. Bf4 Bxc6 30. dxc6 Qb8 {En nu staat wit
gewonnen omdat zwart het kwaliteitsoffer op c3 toelaat. Le5 was beter geweest
hoewel wit inmiddels beter staat.} 31. Rxc3 bxc3 32. Qxc3+ f6 {Deze stelling
is echt verloren. Het witte loperpaar is te sterk. Pion d6 gaat er ook af op
de volgende zet en de witte stukken heersen over het bord terwijl de zwarte
stukken onderaan het bord staan en niet actief kunnen worden. Hoe fijn was het
geweest als zwart met Le5 één stel lopers had kunnen ruilen. Dan had zwart
tenminste nog op het zwarte veld c7 een blokkade kunnen opwerpen. Dat is nu
niet meer mogelijk. Voeg hieraan toe dat wit ook met a3 en b4 een extra
vrijpion kan laten oprukken en het witte voordeel is evident.} 33. Rd1 Rf7 34.
Bxd6 Qb6 {De computer ziet nu allemaal manieren voor wit op een kwaliteit
terug te winnen, maar waarom zou wit? Het loperpaar is hier sterker dan de
torens.} 35. h3 Ne7 36. Re1 Qd8 37. Bh2 Nc8 {Hoera, een paard op het
promotieveld. Een paard is inderdaad het beste blokkadestuk maar dan op de
vierde of vijfde rij. Op de onderste rij staat het te passief. Er zijn echter
weinig alternatieven te bedenken.} 38. Rc1 Qb6 39. Qc5 {Een eindspel moet
inderdaad gewonnen zijn voor wit, maar de witte stukken domineren het hele
bord en met name de dame op c3 staat geweldig centraal. Lf4 was ook mogelijk,
om eerst Te3 er uit te halen en dan rustig met de damepionnen naar voren te
gaan.} Re1+ 40. Bg1 Rxc1 {Na Dxc5 Txc5 hangt pion a5.} 41. Qxc1 Qb4 42. Qc5 Qe1
({De tijdcontrole is voorbij, wit gaat verder met zijn plan van dames ruilen
en zwart vermijdt het. Toch gaf 42.Dc5 het voordeel uit handen, mits zwart Te7
of Tc7 gedaan had.} 42... Qxc5 43. Bxc5 Rc7 44. a3 {was beter voor wit.}) 43.
Kh2 h5 44. Bd4 h4 {Inmiddels heeft wit zijn stukken weer prima gecentraliseerd
en nu geeft zwart een pion weg. De rest kan zonder commentaar. Het eindspel
kan gezien worden als een voorbeeld van het principe van Lasker. Het gaat niet
om de objectieve waarde van de stukken, maar om de subjectieve waarde op het
bord. Wit staat sterk gecentraliseerd en zwart heeft een passief paard op c8
en een zwakte op a5.} 45. Bf2 Qd2 46. Bxh4 Ne7 47. c7 Nf5 48. c8=Q Qf4+ 49. Kg1
Nxh4 50. Qf2 Nf5 51. Bd5 Qxf2+ 52. Kxf2 Re7 53. g4 Nd6 54. Qg8+ Kh6 55. Qf8+ {
Al met al een hele mooie partij van Ed.} 1-0