[Event "Linares"]
[Site "Linares"]
[Date "1999.03.02"]
[Round "8"]
[White "Svidler, Peter"]
[Black "Kasparov, Garry"]
[Result "0-1"]
[ECO "B53"]
[WhiteElo "2713"]
[BlackElo "2812"]
[Annotator "Hoetmer,Michel"]
[PlyCount "84"]
[EventDate "1999.02.21"]
[EventType "tourn"]
[EventRounds "14"]
[EventCountry "ESP"]
[EventCategory "20"]
[SourceTitle "CBM 070"]
[Source "ChessBase"]
[SourceDate "1999.06.08"]
[SourceVersion "1"]
[SourceVersionDate "1999.06.08"]
[SourceQuality "1"]
{[%evp 0,84,19,34,51,40,90,70,70,48,56,33,49,39,36,18,41,34,26,8,15,9,19,17,-8,
4,-1,-10,1,-26,-32,-25,-25,-27,-19,-18,0,-24,15,-12,4,4,0,0,-1,-75,-39,-40,-62,
-69,-90,-80,-75,-75,-80,-76,-77,-74,-77,-98,-87,-102,-114,-112,-120,-112,-119,
-123,-111,-167,-165,-162,-201,-202,-184,-156,-102,-109,-118,-233,-190,-252,
-252,-289,-315,-316,-315]} 1. e4 c5 2. Nf3 d6 3. d4 cxd4 4. Qxd4 {Als wit met
het paard neemt op d4 ontstaat een 'open Siciliaanse partij'. Dat levert vaak
geweldig mooie gevechten op. Het nadeel voor wit is dat hij heel veel theorie
moet kennen. Een ander probleem is dat zwartspelers zich specialiseren in een
bepaalde variant en dus vaak prima op de hoogte zijn. Kasparov stond bekend
als een expert in de Najdorf-variant. Dit is een reden dat spelers kiezen voor
een zet als 4. Dd1xd4. De kansen op voordeel zijn niet groot, maar je hoeft
ook niet zoveel theorie te kennen. Wellicht gokt iemand als Svidler, bepaald
geen zwakke speler, er op dat hij tegen een grootheid als Kasparov op deze
manier remise kan maken.} Nc6 5. Bb5 ({Een andere mogelijkheid is} 5. Qe3 Nf6
6. Be2 g6 7. O-O Bg7 8. h3 O-O 9. Rd1 {en dan bijvoorbeeld Pf-d7 of zelfs
Lc8-e6. Deze laatste zet is mogelijk omdat e4-e5 nog geen dreiging is. Zwart
speelt dan} Be6 10. e5 Nd5 11. Qe4 dxe5 {met goed spel.}) 5... Bd7 6. Bxc6 Bxc6
{Zwart heeft nu het loperpaar. Daar staat tegenover dat wit zich heel
makkelijk en ook logisch kan ontwikkelen.} 7. Nc3 Nf6 8. Bg5 e6 9. O-O-O Be7
10. Rhe1 (10. Bxf6 Bxf6 11. Qxd6 Qxd6 12. Rxd6 Bxc3 13. bxc3 Bxe4 {levert wit
niks op. Zijn pionnenstelling is beschadigd en daar staat weinig tegenover.})
10... O-O 11. Kb1 h6 {dwingt de loper tot een verklaring. Over het algemeen
wil wit niet nog een loper afruilen omdat de stelling open is en lopers daarin
beter tot hun recht komen.} 12. Bh4 ({De andere mogelijkheid is} 12. Bc1 Qc7
13. Qd3 d5 (13... Rfc8 14. Nd4 b5 15. Ndxb5 Bxb5 16. Nxb5 Qb7 17. f3 d5 18. e5
Nd7 19. Nd4 Nc5 20. Qb5 {met min of meer gelijk spel. Voor de geofferde pion
heeft zwart aanvalskansen op de witte koning. Zwart gaat uiteraard dameruil
uit de weg.} Qc7 21. Qe2 a5) 14. exd5 Nxd5 15. Ne5 Rfd8 16. Nxc6 Qxc6 17. Nxd5
Rxd5 {en zwart staat een tikkeltje beter.}) (12. Bxf6 Bxf6 13. Qxd6 Bxc3 14.
bxc3 Qb6+ 15. Qb4 Qxf2 (15... Qc7 $11) 16. Qd4 Qxd4 17. cxd4 Rac8 $11) 12...
Re8 {Deze zet is lastig te begrijpen. Wellicht wil zwart even afwachten en
kijken hoe wit verder gaat?} (12... Qc7 13. Qd2 (13. g4 Nxg4 14. Rg1 f5 15. Qc4
Bxh4 16. Nxh4 Kh7 17. Qxe6 Rf6 18. Qc4 Ne5 19. Qe2 f4 20. f3 g6 {1/2-1/2
Pichler,M-Mescheder,W/DDR-Cup4 corr7677 1976/ (29)}) 13... Rfd8 14. Nd4 Rab8
15. f3 b5 $15) 13. Bg3 d5 $5 {Kasparov lost het probleem van de zwakke d-pion
op met een pionoffer. Als compensatie heeft hij het loperpaar.} ({Een ander
idee is} 13... Qa5 14. Bxd6 Bxd6 15. Qxd6 Nxe4 16. Nxe4 Bxe4 17. Qf4 (17. Rxe4
$4 Rad8) 17... Bd5 $11) 14. e5 (14. exd5 Nxd5 15. Be5 Nf6 $11) 14... Ne4 {
De meest actieve zet. 14... Ph5 lijkt me niet op z'n plaats want waarom zou
zwart proberen de inactieve loper af te ruilen? Ook 14... Pd7 (gevolgd door
Pb6) komt mij tamelijk passief over.} 15. Nxe4 (15. Qe3 Nxc3+ 16. Qxc3 Rc8)
15... dxe4 16. Qxd8 (16. Qe3 Qb6 17. Nd4 (17. Qxb6 axb6 18. Nd4 Bd5 19. b3 (19.
a3 Red8 $11) 19... Red8 20. c4 Bc6 21. Nxc6 bxc6 22. Rxd8+ Rxd8 23. Rxe4 Rd2
24. a4 h5 25. h4 Ba3 {en de stelling is ruwweg in evenwicht. De zwarte stukken
zijn veel actiever dan de witte. Vergelijk de lopers eens met elkaar.}) 17...
Red8 $11) 16... Rexd8 17. Nd4 Be8 {een prima zet. Zwart behoudt het loperpaar.
Deze loper komt straks terug in het spel. Je komt dergelijke zetten veel vaker
tegen in partijen waarin men het loperpaar probeert te benutten. De kracht van
lopers is natuurlijk ook dat ze op afstand werken en snel grote afstanden
kunnen overbruggen. Dat in tegenstelling tot paarden.} (17... Bd5 18. Nb5 (18.
b3 Bc5 $1 $11) 18... h5 19. Bf4 $11 (19. Nc7 $6 Rac8 20. Nxd5 Rxd5 21. Bf4 b6
22. Kc1 g5 23. Be3 Rxe5 $11)) 18. c3 (18. Rxe4 Bc6 19. Re2 (19. Nxc6 $4 Rxd1#)
19... Bxg2 {is beter voor zwart.}) 18... Rac8 19. Kc2 ({Ook hier is} 19. Rxe4
Bc6 20. Re2 Bxg2 {beter voor zwart.} 21. f4) 19... b5 20. Rxe4 b4 $1 {
benadrukt het nadeel van de positie van de koning op c2.} 21. Re3 (21. Rd3 f6
22. exf6 (22. Nxe6 $2 Rxd3 23. Kxd3 bxc3 24. bxc3 Bg6 {is duidelijk in zwart's
voordeel.}) 22... Bxf6 23. Kd2 Bg6 24. Rxe6 Bxd3 25. Kxd3 Rd5 {is duidelijk
beter voor zwart.}) 21... a5 22. Ne2 $2 {Wit stuurt aan op stukkenruil. In
principe een goede gedachte. Alleen speelt hij zwart met deze zet in de kaart
omdat nu de lopers tot leven komen (hij heeft veld c6 niet meer onder controle)
.} (22. Red3 {is beter en leidt tot een onduidelijke stelling.}) 22... Bc6 $1
23. f3 Rxd1 24. Kxd1 Bc5 25. Rd3 (25. Nd4 $6 bxc3 (25... Bd5 26. b3 Rd8 27. Kc2
bxc3 28. Rd3 Bxd4 29. Rxd4 Bxb3+ 30. Kxc3 (30. Kxb3 Rxd4 $19) 30... Rxd4 31.
Kxd4 Bxa2 {en zwart staat een pion voor. Maar het eindspel lijkt me pot remise.
}) 26. bxc3 Bb5 27. Re4 Bxd4 28. cxd4 Ba4+ 29. Ke1 Rc1+ 30. Kf2 Bb5 31. d5 (31.
Ke3 Ra1 32. d5 exd5 33. Rd4 Bc4 34. Rd2 a4 {en wit moet voor remise vechten.
Uiteraard heeft nemen op a2 geen haast.}) 31... Rc2+ 32. Ke1 exd5 33. Rd4 Re2+
34. Kd1 Rxa2 35. Rxd5 Bf1 {en zwart staat beter.}) 25... Bb5 26. Rd2 Be3 27.
Rd6 (27. Rc2 $2 Bd3 $19) 27... bxc3 28. Nxc3 (28. bxc3 Bc4 {is beter voor
zwart.}) 28... Bf1 29. Bh4 g5 30. Be1 (30. Bg3 h5 31. h4 g4 32. fxg4 hxg4 33.
Ke1 Bxg2 {en wit staat slecht.}) 30... Bxg2 31. Ke2 Bf4 32. Bg3 Bc1 {Uiteraard
wil zwart zijn mooie loper niet ruilen voor de passieve loper van wit.} 33. Na4
(33. Nd1 Rc2+ 34. Kd3 Rd2+ 35. Kc3 Re2 36. Rd3 Kg7 37. a4 Bf1 38. Rd8 h5 {
en zwart staat gewonnen.}) (33. Rb6 Kh7) 33... h5 $1 {Zwart is duidelijk in
het voordeel. Hij heeft twee lopers, de meerderheid op de koningsvleugel en
hij kan diverse punten in de witte stelling aanvallen (e5 en h2).} 34. Rd1 (34.
Be1 Bf4 35. Bg3 Rc2+ 36. Kd3 Rd2+ 37. Kc3 Re2 {is duidelijk beter voor zwart.})
(34. h4 Rc2+ 35. Kd3 Rd2+ 36. Kc3 Re2 $19) 34... h4 35. Be1 Bf4 36. Bc3 (36.
Bxa5 Bxe5 37. Bd2 Ra8 $1 38. b3 f6 39. Bb4 Bxh2 $19) 36... Kg7 37. Nb6 Rh8 {
Dit was de gedachte achter 36... Kg7} 38. Kf2 (38. Bxa5 Bxh2 39. Nc4 g4 40.
fxg4 h3 $19) 38... h3 39. Bd2 Bxh2 {De h-pion beslist de partij.} 40. Nd7 (40.
Bxg5 Bxe5 41. Nc4 Bc7 $19) 40... Kg6 41. Be3 g4 $1 {bevrijdt de loper op g2.}
42. fxg4 (42. f4 g3+ 43. Ke2 Kf5 $19) 42... Bc6 {wit gaf op. Er had nog} (42...
Bc6 43. Nc5 (43. b3 Rd8 $19) 43... Bxe5 44. Nd3 f6 45. Bf4 Bxf4 46. Nxf4+ Kf7
$19 47. Nxh3 Rxh3 {kunnen volgen.}) 0-1